Apotheek Beek en Donk

Burg. van der Weidenlaan 13a 5741 AR Beek en Donk Tel:0492 45 16 16

Medische Encyclopedie

Inhoud

nilotinib

Nilotinib is een tyrosinekinaseremmer. Dit is een doelgerichte kankerremmende stof ('targeted therapy').

Artsen schrijven nilotinib voor bij bepaalde vormen van leukemie (een vorm van kanker).

Wat doet nilotinib en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg is tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die slecht kan aflopen als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Artsen schrijven nilotinib voor bij chronische myeloïde leukemie (CML). Dit is een kanker in het beenmerg, waarbij cellen in het beenmerg te veel witte bloedcellen maken.

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen. Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De nieuwe cellen bevatten dezelfde beschadiging in het DNA als de moedercel. Daardoor gaan ook deze cellen zich veel te snel delen, met kanker tot gevolg.

Bij chronische myeloïde leukemie ligt de oorzaak in een beschadiging van stamcellen in het beenmerg. In het beenmerg bevinden zich meerdere soorten stamcellen. Hier gaat het om de stamcellen die een bepaald type witte bloedcellen maken.
Onderzoek heeft aangetoond dat in deze stamcellen vaak het DNA van de chromosomen 9 en 22 is beschadigd, waardoor ze aan elkaar vast gaan zitten. Dit koppel chromosomen wordt het Philadelphia-chromosoom genoemd. Dit Philadelphia-chromosoom veroorzaakt de aanmaak van veel te veel niet goed werkende witte bloedcellen. Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen.
Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

Bij chronische myeloïde leukemie (CML) is in eerste instantie alleen de milt vergroot. Na verloop van jaren kunnen er ook klachten van extreme moeheid, bloedingen en pijn boven in de buik ontstaan.

Behandeling
De behandeling hangt af van het soort kanker en hoe ver de ziekte is gevorderd.
Bij chronische myeloïde leukemie wordt meestal de tyrosinekinaseremmer imatinib gegeven. Nilotinib wordt gebruikt als imatinib niet meer voldoende werkt of niet kan worden gebruikt.

Werking
Tyrosinekinase is een type enzym dat alle cellen, dus ook kankercellen, nodig hebben voor hun groei. Cellen met het Philadelphia-chromosoom maken een speciaal soort tyrosinekinase. Nilotinib remt deze speciale soort. Hierdoor kunnen kankercellen met het Philadelphia-chromosoom niet verder groeien.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling. Niet alleen van kankercellen, maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan. Bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na stoppen met de behandeling geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijk zijn, buikpijn, overgeven, verstopping en diarree. Zelden minder eetlust, winderig zijn, opgezette buik en zuurbranden.

    Uw arts kan een maagbeschermer voorschrijven om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden. En om de kans op een bloeding te verminderen.
    Bij misselijk zijn schrijft uw arts een antibraakmiddel voor. Het kan helpen om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Blijft u misselijk of moet u vaker dan één keer per dag braken? Overleg dan met uw arts.
    Van overgeven en diarree kunt u uitdrogen. Heeft u diarree of moet u overgeven? Zorg dat u extra drinkt als u diarree heeft en moet overgeven. Neem contact op met uw arts als u bovenop uw normale ontlastingpatroon 4 keer of vaker per dag dunne poep heeft, of als u ook 's nachts diarree heeft. Uw arts kan een medicijn tegen diarree voorschrijven.

    Moet u bloed overgeven? Of heeft u veel buikpijn? Waarschuw dan meteen uw arts.

  • Huiduitslag (rode huid met bultjes) en jeuk.

    Zelden een droge huid, puistjes, ontstoken haarzakjes of galbulten. Heeft u huidproblemen? Ga dan naar uw arts of verpleegkundige. Zeer zelden komt dit doordat u overgevoelig bent voor dit medicijn.

  • Pijn in de gewrichten of spieren, zoals nekpijn, rugpijn en pijn in armen en benen. Of spierkrampen.

  • Hoofdpijn, zeer zelden migraine.

  • Vermoeidheid, zelden spierzwakte, slap gevoel en slaperigheid.

  • Hoesten, ontsteking van de luchtwegen. Zelden moeite met ademen.

    Zelden infecties zoals bronchitis of longontsteking. Ga naar uw arts als u last heeft van pijn op de borst of minder goed kunt ademen.

  • Haaruitval

  • Koorts. Zelden klachten die lijken op griep, zoals keelpijn.

  • Bijwerkingen in het bloed. Hierdoor heeft u meer kans op infecties, bloedarmoede en bloedingen.

    Neem contact op met uw arts bij de volgende verschijnselen: extreme vermoeidheid, onverklaarbare koorts of keelpijn, onverklaarbare blauwe plekken of bloedneuzen, blaasjes in de mond of keel, verkoudheid, griep, steenpuisten of andere huidinfecties. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Duizeligheid

  • Veel moeten plassen, moeilijk plassen of infectie van de urineweg

    Raadpleeg uw arts als u last krijgt van klachten bij het plassen. Of als uw plas een andere kleur heeft. Of als u pijn krijgt in uw zij. Zeer zelden kunt u klachten bij het plassen krijgen door nierschade (zie zeer zelden schade aan de nieren)

  • Klachten van diabetes (suikerziekte) door te veel suiker (glucose) in het bloed.

    Raadpleeg uw arts bij veel dorst, veel moeten plassen en vermoeidheid. Uw arts zal uw bloed controleren.
    Heeft u diabetes? Controleer dan vaker uw bloedsuiker.

  • Schildklieraandoeningen. Dit kunt u merken aan het snel koud of warm hebben, koude rillingen of hartkloppingen.

  • Te veel vet en cholesterol in het bloed

    Hierdoor heeft u meer kans op hart- en vaatziekten. Uw arts zal uw bloed controleren.
    Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

  • Zenuwaandoeningen. Zoals een doof of tintelend gevoel in de huid of een branderige pijn in armen of benen.

    Zeer zelden rusteloze benen.

  • Niet kunnen slapen, depressie, angst

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Veel zweten

  • Hartklachten en hoge bloeddruk. Waarschuw uw arts als u pijn op de borst krijgt of vocht vasthoudt. Of als u erg benauwd bent of als u pijn krijgt op de borst, bijvoorbeeld na beweging.


    Heeft u angina-pectoris (hartkramp)? Overleg dan met uw arts.
    Uw arts zal uw bloeddruk en bloed regelmatig controleren.

  • Hartritmestoornissen. Raadpleeg uw arts als u last krijgt van hartkloppingen, een snelle hartslag, opeens duizelig zijn of flauwvallen.

    Heeft u de hartritmestoornis verlengd QT-interval? Dan mag u dit medicijn NIET gebruiken.

  • Dikke enkels en voeten door vasthouden van vocht

    Raadpleeg uw arts als u hier last van krijgt. Dit kan komen door hartfalen (zie zeer zelden hartfalen).

  • Vasthouden van vocht, onder andere in de buik en de longen. Hierdoor kunt u last krijgen van benauwdheid, opgezwollen enkels of zwellingen rond de ogen (bijvoorbeeld wallen).

    Ook kan u zwaarder worden. Bel uw arts als u merkt dat u binnen enkele dagen meerdere kilo's bent aangekomen of als u het benauwd krijgt door ophoping van vocht in de longen. Zeer zelden zwellingen in het gezicht.

  • Oogklachten. Zoals tranende ogen.

    Raadpleeg uw arts bij jeuk, droge of rode ogen, wazig zien, bloeddoorlopen ogen, zwellingen aan het oog of gevoeligheid voor licht.

  • Oorsuizen of oorpijn

    Raadpleeg uw arts.

  • Afwijkingen in de hoeveelheid mineralen in het lichaam.

    De hoeveelheid mineralen kan te hoog of juist te laag worden. Uw arts zal tijdens de behandeling uw bloed regelmatig controleren.

  • Erectiestoornis

  • Aambeien

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Pijn of verkleuring van de huid, blaren, wratten, psoriasis (schilfers), gevoelige huid of sneller verbranden in de zon

  • Pijnlijke droge mond, tong of keel, gevoelige tanden.

  • Ontstekingen van de lever of alvleesklier. Raadpleeg uw arts bij een gele kleur van uw huid of oogwit of bij pijn boven in de buik.

    Zeer zelden kan de ontsteking van de lever het gevolg zijn van het opvlammen van een hepatitis-B-virusinfectie. Neem contact op met uw arts als u hepatitis B heeft.

  • Pijnlijke gezwollen borsten

  • Hand-voet-syndroom. Hierbij raken de handen en voeten rood en gezwollen met pijn, een branderig gevoel, kloven, blaren, eelt of vervellen.

    Waarschuw bij deze verschijnselen uw arts.

  • Schade aan de nieren en in ernstige gevallen nierfalen. U merkt dit aan vaak kleine beetjes moet plassen, aan bloed in de urine, pijn in uw zij, vermoeidheid en misselijkheid.

  • Beroerte of een hersenbloeding.

    U kunt last hebben van een scheve mond, onduidelijk of verward praten, minder gevoel in uw arm of been, minder kracht in uw arm of been. U kunt duizelig of verward zijn. Bel meteen 112.

  • Hartaanval of hartfalen

    Raadpleeg meteen uw arts als u last krijgt van pijn in uw arm, pijn op de borst, moeite met ademen, vocht vasthoudt (zoals in uw enkels)

  • Hese of piepende stem, moeite met praten, pijn in de keel

  • Zweren of blaren in de mond

  • Vergeetachtig zijn, verward zijn, moeite hebben met aandacht

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik nilotinib gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Nilotinib vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Acenocoumarol en fenprocoumon, antistollingsmiddelen. Meld het aan de trombosedienst als u nilotinib gaat gebruiken, als de dosering wijzigt of als u gaat stoppen met nilotinib.
  • Bepaalde hiv-middelen. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

De volgende medicijnen verminderen de werking van nilotinib. Overleg hierover met uw arts. Als u stopt met het medicijn duurt het een paar weken totdat dit effect op nilotinib weg is.

  • Hypericum (sint-janskruid), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten.
  • De medicijnen tegen tuberculose rifampicine en rifabutine.
  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon. Sommige van deze medicijnen worden ook gebruikt bij zenuwpijn en manische depressie.
  • Mitotaan, een medicijn tegen de ziekte van Cushing en bijnierschorskanker.

Sommige medicijnen kunnen de bijwerkingen van nilotinib versterken. Overleg met uw arts als u een van de volgende medicijnen gebruikt.

  • Claritromycine en erytromycine, antibiotica.
  • Itraconazol en voriconazol, medicijnen tegen schimmelinfecties.
  • Ketoconazol, een medicijn tegen de ziekte van Cushing.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt. Er staat ook andere belangrijke informatie op. Bijvoorbeeld of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Dit medicijn kan vermoeidheid, slaperigheid, duizeligheid en oogklachten veroorzaken. Dit uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op de maag en darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de behandeling of zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
Bij dit medicijn kunt u beter niet te veel grapefruit eten, of grapefruitsap drinken. Dan is de kans op bijwerkingen namelijk groter.

  • Wilt u grapefruitsap drinken? Drink niet meer dan 2 dagen per week een glas grapefruitsap. En wacht elke keer dat u grapefruitsap heeft gedronken ten minste 3 dagen totdat u weer grapefruitsap drinkt.
    Dus: als u op maandag grapefruitsap drinkt, wacht dan tot donderdag met het opnieuw drinken van grapefruitsap.
  • Wilt u grapefruit eten? Eet niet meer dan 2 dagen per week 1 of 2 grapefruits. En wacht na elke keer dat u grapefruit hebt gegeten ten minste 3 dagen totdat u weer grapefruit eet.
    Dus: als u op maandag grapefruit eet, wacht dan tot donderdag met het opnieuw eten van grapefruit.

Bent u gewend om veel of vaak grapefruits te eten, of grapefruitsap te drinken? Bespreek dit dan met uw apotheker of arts. Misschien is er een ander medicijn dat u kunt gebruiken dat wel goed samengaat met grapefruit(sap). Lees hier meer informatie over grapefruit en medicijnen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of wilt worden. Er is een grote kans dat het medicijn aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Tijdens de behandeling en tot en met 2 weken na de laatste capsule mag u niet zwanger worden Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt. Als het in de moedermelk komt, kan het schadelijk zijn voor de baby.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?

Slik de capsule heel door met een half glas water.

Heeft u moeite met slikken? U mag de capsule openmaken, de inhoud strooien op 1 theelepel appelmoes en dit direct innemen. Gebruik per opengemaakte capsule niet meer dan 1 theelepel appelmoes en gebruik geen ander voedsel. Voedsel beïnvloedt namelijk de opname van dit medicijn.

LET OP! U mag alleen ZELF de capsules openen. Een ander persoon mag dit NIET voor u doen. Kunt u de capsules niet zelf openen? Raadpleeg dan uw arts of apotheker. Samen kunt u bespreken wat de beste manier voor u is om de capsule in te nemen.

Moet u vaak kort na inname overgeven? Overleg dit met uw arts of verpleegkundige.

Wanneer?
Neem dit medicijn in op een lege maag. Dat is minstens 1 uur voor een maaltijd of vanaf 2 uur erna.

Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen om het medicijn in te nemen, dan vergeet u minder snel een dosis.

  • Als u het 1 keer per dag gebruikt: bij voorkeur 's ochtends, bijvoorbeeld een uur voor uw ontbijt.
  • Als u het 2 keer per dag gebruikt: 's ochtends en 's avonds met een tussenpoos van ongeveer 12 uur. Ook dan op een lege maag. Bijvoorbeeld 1 uur voor uw ontbijt en 2 uur na uw avondmaaltijd. Vraag uw apotheker om advies.

Hoelang?
U kunt dit medicijn gebruiken zolang het goed werkt bij uw aandoening.

Terug naar overzicht